Wat is “houtverduurzaming”?

Natuurlijke duurzaamheid van het hout

Houtverduurzaming in de praktijk

Is het gebruik van creosootolie nog steeds toegestaan?

Curatieve houtbehandeling

Houtverduurzaming versus leefmilieu

 

Houtverduurzaming


De duurzaamheid van een houtsoort is eigenlijk haar natuurlijke weerstand tegen aantasting door schimmels en insecten. Komt hout dat van nature niet erg duurzaam is, terecht in een vochtige omgeving, of in rechtsreeks contact met grond of water? Dan dringt zich vooraf vaak een kunstmatige verduurzaming op om zijn levensduur te verlengen. Dat gebeurt meestal met chemische producten.
Meer over de natuurlijke duurzaamheid van hout

Aantasting door schimmels
Schimmels (houtrot) of zwammen tasten alleen hout met een vochtgehalte van meer dan 20% aan. Meestal komt dat alleen buiten voor, in omgevingen waar de relatieve luchtvochtigheid permanent meer dan 85% bedraagt of in contact met water (bijv. door regelmatige condensatie). Alleen voldoende duurzaam hout – van nature of na behandeling – is hiertegen bestand.
Meer over de aantasting van hout door zwammen (doc)
Meer over de curatieve behandeling van hout (doc)

Aantasting door insecten
Insecten tasten meestal alleen nat hout aan. Toch zijn er ook die in droog hout ravage aanrichten. Zijn die drooghoutboorders binnengedrongen in het hout? Dan zetten ze hun vernielingswerk vaak generaties lang verder. Gelukkig zijn de meeste houtsoorten voldoende duurzaam van nature of preventief goed behandelbaar tegen aantasting door insecten.
Meer over de aantasting van hout door insecten (doc)

Preventieve verduurzaming
Hoe hout preventief beschermen tegen die aantasting? Dat hangt af van de risicoklasse.
Meer over preventieve verduurzaming (doc)

Meer over de codes voor houtbehandeling (doc)

Hout al aangetast?
Ontdek de mogelijkheden van een curatieve behandeling

Houtverduurzaming en milieu 
Lees meer

Siloxanen als houtbescherming
Lees meer (doc)

Technische specificaties
Technische specificaties houtverduurzaming (download STS 04.3)
Technische specificaties curatieve behandeling over hout en metselwerk (download STS 31.5)

 

Natuurlijke duurzaamheid van hout

De Europese norm EN 350.2 preciseert de indeling in duurzaamheidsklassen en de weerstand tegen insecten van de meeste houtsoorten die in Europa worden gebruikt.

Natuurlijke weerstand tegen schimmels
Houtsoorten worden conventioneel ingedeeld in vijf duurzaamheidsklassen. Die drukken alleen de weerstand tegen schimmels of houtrot uit, niet die tegen insecten. De indeling steunt op een eenvoudige test: er wordt een paaltje van 50×50 mm voor een deel in de grond gestoken. Hoe langer de levensduur van het kernhout in deze agressieve omgeving, hoe duurzamer het hout. België hanteert de volgende duurzaamheidsklassen voor kernhout:

  • duurzaamheidsklasse I: zeer duurzaam (meer dan 25 jaar*);
  • duurzaamheidsklasse II: duurzaam (15 tot 25 jaar*);
  • duurzaamheidsklasse III: matig duurzaam (10 tot 15 jaar*);
  • duurzaamheidsklasse IV: weinig duurzaam (5 tot 10 jaar*);
  • duurzaamheidsklasse V: niet duurzaam (minder 5 jaar*);
    * gemiddelde levensduur van een paaltje van 50×50 mm in grondcontact

Het spinthout is nooit duurzaam en behoort tot duurzaamheidsklasse V.

Natuurlijke weerstand tegen insecten
De natuurlijke weerstand tegen aantasting door insecten wordt niet geklasseerd. Hier geldt alles of niets: ofwel is het hout vatbaar voor aantasting, ofwel niet. De belangrijkste insecten die het hout in gebouwen kunnen bedreigen, zijn:

  • huisboktor, die alleen naaldhout aantast;
  • spinthoutkever of Lyctus, die enkele loofhoutsoorten aantast;
  • klopkever of Anobium, ook bekend als ‘memel’.

Een verduurzamingsbehandeling voorkomt aantasting door insecten.
Zo moet naaldhout voor dakgebinten worden beschermd volgens procedé A2.1.
Een verduurzaming volgens procedé A1 voorkomt aantasting door Lyctus.
Meer over verduurzaming in de praktijktop

Houtverduurzaming in de praktijk

De verduurzaming gebeurt bij voorkeur in een van de erkende stations met technische keuring. Die leveren een ATG-certificaat af dat attesteert, dat het hout volgens het vereiste procedé is verduurzaamd.
Meer over de certificeringsprocedure (doc, zie punt 5)
Gebruiksklasse bepaalt procedé (volgens NBN EN 599-1:2014 – Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten – Effectiviteit van preventieve houtverduurzamingsmiddelen zoals bepaald door biologische beproevingen – Deel 1: Specificaties volgens gebruiksklasse )

Volgens welk procedé het hout moet worden verduurzaamd, hangt af van zijn risicoklasse. Afhankelijk van zijn toepassing verdeelt de Europese norm EN 335 hout in vijf risicoklassen. Bij elke klasse hoort een bepaald procedé.

Gebruiksklasse 1: hout voor droge binnentoepassing
Het lage vochtgehalte van hout voor binnenhuistoepassingen maakt aantasting door schimmels meestal onmogelijk. Ook de kans op aantasting door insecten is klein. Hout dat vooraf al is aangetast, kan nog verder worden aangevreten (zoals memel in een antieke kast).

Toch zijn een aantal niet-duurzame tropische loofhoutsoorten gevoelig voor aantasting door Lyctus: koto, jelutong, sesendok, mengkulang, guatambu, ramin, rubberhout, ayous/wawa, limba). Hiervoor dringt zich een behandeling volgens procedé 1 op. Het is raadzaam om hout dat een verduurzaming onderging, achteraf nog af te werken met een filmvormende verf of vernis.

Gebruiksklasse 2: daktimmerwerk en warme platte daken 
Hout voor daktimmerwerk, warme platte daken en dragende constructies van houtskeletbouw blijft normaal droog. Toch kan de relatieve luchtvochtigheid gedurende langere periodes hoger liggen dan 70% en bestaat de kans op tijdelijke bevochtiging (bijv. tijdens de bouwfase of bij waterlekken).

Spinthout is nooit voldoende duurzaam. Van alle naaldhoutsoorten hoeft – theoretisch gezien – alleen spintvrij Oregon Pine niet te worden behandeld. In de praktijk is voor alle naaldhoutsoorten een gekleurde of kleurloze verduurzaming volgens procedé 2 nodig.
Houtverduurzamingsstations 2 met technische keuring (ATG) (doc)

Gebruiksklasse 3: hout dat niet in contact staat met de grond, constructies die blootstaan aan weer en wind
Hout dat blootgesteld is aan de weersinvloeden loopt veel meer risico op aantasting door insecten of schimmels die het hout verkleuren en/of degraderen.

Deze klasse is onderverdeeld in twee subklassen :

Subklasse 3.1 : hout dat buiten gebruikt wordt en dat niet lang nat blijft, er is geen waterstagnatie dankzij een geschikte en goed onderhouden afwerking of een oriëntatie van de elementen die stilstaand water verhindert of een snelle droging mogelijk maakt (voorbeeld van gevelbekleding).

Subklasse 3.2: hout sat buiten gebruikt wordt en dat lang nat kan blijven.  Er kan stagnerend water voorkomen op het hout (bijvoorbeeld een terras dat niet in contact staat met de grond).

Alleen houtsoorten met natuurlijke duurzaamheidsklasse I, II (of III) vragen geen preventieve behandeling. Voor alle andere is een verduurzaming volgens procedé A3 nodig. Dat is ook aangewezen voor binnentoepassingen met een hoog risico op aantasting, zoals balken in koude platte daken.
Houtverduurzamingsstations 3 met technische keuring (ATG) (doc)

Gebruiksklasse 4: hout in contact met grond of zoet water
Dit zijn de omstandigheden waarin hout natuurlijk wordt afgebroken. Alleen houtsoorten met natuurlijke duurzaamheidsklasse I of II bieden voldoende weerstand aan de bedreigingen door schimmels en insecten. Anders is een verduurzaming nodig volgens procedé 4.
Houtverduurzamingsstations 4 met technische keuring (ATG) (doc)

Gebruiksklasse 5: hout in contact met zout water
Deze toepassingen zijn uitzonderlijk en vereisen een verduurzaming volgens procedé 5.

Producten voor preventieve verduurzaming van hout en behandelingsmethodes

 

Verduurzaming door hittebehandeling
Als alternatief voor een chemische behandeling – al dan niet watergedragen – kan de natuurlijke resistentie van hout voor sommige toepassingen ook worden verhoogd met een hittebehandeling.
Ontdek de voordelen van hittebehandeld hout (doc)Houtmodificatie
Meer over acetyleren van hout (doc)
Ontdek furfuryleringstechnologie (doc)

De techniek van gebrand hout of yakisugi

© Accoya www.flamewood.be

De laatste jaren lijken steeds meer architecten geïnteresseerd in zogenaamde “gebrande”, zwarte houten gevels. Maar net als veel van de nieuwe producten op onze markt, roept dit type bekleding ook veel vragen op. In dit artikel proberen we daar een antwoord op te bieden en schetsen we het principe en de kenmerken van gebrand hout.

Het branden van hout is een 18e-eeuwse houtbewerkingstechniek die zijn oorsprong vindt in Japan. De Japanners noemen het yakisugi, letterlijk verkoolde of gebrande ceder. Ook de term shou sugi ban wordt vaak gebruikt, maar is tegelijk een Engels handelsmerk. Shou sugi ban is een combinatie van de Japanse en de Chinese uitspraak van de ideogrammen die voor yakisugi worden gebruikt, en vormt dus in geen van beide talen een officiële term. De behandeling wordt verkregen door het oppervlak van het hout tot op enkele millimeters diepte in te branden. De gebrande planken zijn beter bestand tegen brand en tegen schimmels en insecten dan onbehandelde planken van dezelfde houtsoort.
De oorspronkelijk gebruikte soort is de Japanse ceder (sugi in het Japans) of Cryptomeria japonica. Dit is een inheemse cipres uit Japan. De laatste tijd wordt dezelfde behandeling ook steeds vaker toegepast op andere naald- en zelfs loofhoutsoorten. Alleen tropisch hout schijnt minder geschikt.
Het behandelde hout moet luchtdroog zijn (met een vochtgehalte van zo’n 20%) en de behandeling wordt slechts aan één kant en aan de randen van de planken uitgevoerd. De kant die wordt gebrand, is idealiter de kant die naar de binnenkant van de stam is gericht (tegenovergesteld aan de kant die naar de buitenkant van de boom is gericht). Liefst is het oppervlak van het hout niet te glad (geschaafd of geschuurd) en zijn de randen van de planken afgerond.
Een traditionele behandeling volgt deze stappen:
• Drie planken worden met een ijzerdraad aan elkaar vastgemaakt, met een wig in de hoeken, om een schoorsteen te vormen.
• Het geheel wordt boven een vuur geplaatst of, met een andere techniek, wordt krantenpapier gelijkmatig over de volledige hoogte van de schoorsteen verspreid.
• Als er maar één vuur brandt, wordt de schoorsteen na enkele minuten omgedraaid, zodat de planken over de gehele lengte op dezelfde wijze worden gebrand. De volledige behandeling duurt tussen de 5 en 10 minuten.
• Daarna worden de planken losgemaakt en ondergedompeld in water om het branden te stoppen.
Steeds vaker gebeurt de productie industrieel, met gasbranders of in een tunnel, onder meer gecontroleerde omstandigheden.
Soms proberen ook particulieren zelf hun gevelplanken te behandelen. Met een brander volgen ze de nerf van het hout op een hoogte van 5 tot 10 cm boven het oppervlak, gedurende 5 tot 10 seconden per vlamoppervlak. Kopshout moet iets langer gebrand worden dan de andere zijden. Daarna kan het hout worden geborsteld, afhankelijk van de gewenste look. Hout branden als particulier kan echter gevaarlijk zijn en heeft niet altijd het gewenste resultaat. Daarom is het beter een beroep te doen op een professional.

© www.shou-sugi-ban.pro/

Het oppervlak moet bij voorkeur worden behandeld met een polyurethaanolie. De olie voorkomt dat het oppervlak bij aanraking verpulvert, dat het zwarte vlekken afgeeft en dat het oppervlak na verloop van tijd gaat vergrijzen door UV-straling en regen. Afhankelijk van de oriëntatie van de gevel moet het product slechts om de 2 tot 5 jaar opnieuw worden aangebracht. Gevels op het zuiden of zuidwesten hebben het meest onderhoud nodig.
Als het hout niet wordt behandeld of als het niet regelmatig wordt onderhouden, kan het uitzicht van de planken veranderen. Bijvoorbeeld:

  • De koollaag krijgt een patina, met blauwachtige/gele/witte vlekken.
  • De broze koollaag begint te verweren, gelijkmatig of niet.
  • Het niet-gecarboniseerde hout komt bloot te liggen.

Hoe zit het met de duurzaamheid van gebrand hout? Na de behandeling bevat de verkoolde laag veel minder cellulose en hemicellulose, waardoor het hout geen voedingsbron meer is voor schimmels en insecten. Het onbehandelde binnenste gedeelte van de planken daarentegen blijft intact. Het kan dan ook aangetast worden door schimmels als het niet van duurzaam hout is gemaakt. Dat geldt ook voor de binnenzijde, hoewel de risico’s iets minder groot zijn omdat die kant minder direct aan het weer is blootgesteld. Een verkeerde plaatsing, waardoor het hout langdurig in contact komt met water, kan dezelfde gevolgen hebben. Het is daarom raadzaam een houtsoort te kiezen met een natuurlijke duurzaamheidsklasse tussen 1 en 3.
De basisregels voor een goede plaatsing (ventilatie aan de achterkant van de gevelbekleding, de eerste plank ten minste 20 cm boven het grond, inox bevestigingen, enz.) blijven van toepassing. Ze staan beschreven in technische voorlichting 243 “Gevelbekledingen uit hout en plaatmaterialen op basis van hout”, die in december 2011 door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) werd gepubliceerd.
Door de thermische eigenschappen van de verkoolde oppervlaktelaag is gebrand hout ook beter bestand tegen brand. De warmtegeleidingscoëfficiënt van houtskool (0,055 W/m.K) is bijna 2,5 maal lager dan die van massief naaldhout (0,13 W/m.K). Uiteraard zal de brandreactie van de planken afhangen van de dikte van deze laag en dus van de intensiteit van de behandeling. De achterkant van de planken is echter onbehandeld, zodat de brandreactie van de planken overeenkomt met die van onbehandeld hout, klasse D-s2, d0.

In het kort: yakisugi is een interessante techniek, vooral uit esthetisch oogpunt, voor wie graag een zwarte gevel wil. Hoewel de behandeling door een particulier kan worden uitgevoerd, verdient het de voorkeur een beroep te doen op een professional. De techniek maakt planken beter bestand tegen schimmels en insecten en tegen brand. Aangezien het echter meestal om een gedeeltelijke behandeling gaat (3 van de 4 zijden), is dit effect beperkt en is het nog steeds raadzaam een soort te kiezen met een natuurlijke duurzaamheid die geschikt is voor het beoogde gebruik (duurzaamheidsklasse tussen 1 en 3).

 

Is het gebruik van creosootolie nog steeds toegestaan als houtbeschermingsmiddel?

Creosootolie staat ingeschreven op de lijst van kankerverwekkende middelen en wordt beschouwd als een erg persistente, bio-accumuleerbare en toxische stof. Het gebruik ervan is voor de meeste toepassingen verboden en het product is niet meer vrij verkrijgbaar voor particulieren. Mag het echter nog gebruikt worden? 

Hoewel er alternatieve biocide behandelingsproducten voorhanden zijn, is een testperiode van deze producten nog noodzakelijk om na te gaan of ze even doeltreffend zijn in gebruik als met creosootolie behandeld hout. Het gaat hier uitsluitend om houten treinbielzen en elektriciteits- en telefoonpalen.  

Deze toepassingen zijn gerechtvaardigd om technische redenen: het lichte gewicht van met creosootolie behandeld hout ten opzichte van het gewicht van andere materialen, het onderhoudsgemak, de hoge levensduur, het gebruik van een duurzaam materiaal, de voordelige prijs, enz. De alternatieven voor treinbielzen en palen van behandeld hout blijven aan tests onderworpen, de levensduur is vaak beperkter en hun kostprijs is globaal gezien hoger. 

Besluit van de Europese Commissie 

Hoewel het gebruik van met creosootolie behandelde producten reële risico’s inhoudt voor de volksgezondheid, en dan vooral voor de werknemers in behandelingsinstallaties, de installateurs zelf en het grote publiek dat eraan blootgesteld wordt, heeft de Europese Commissie op 14/10/2022 besloten om de vergunning van creosootolie, onder voorbehoud van bepaalde voorwaarden (onder andere het nemen van risicobeperkende maatregelen voor de meest blootgestelde personen), voor een periode van hoogstens 7 jaar te verlengen met het oog op het gebruik ervan voor treinbielzen en elektriciteits- en telefoonpalen. De Commissie is van oordeel dat de negatieve gevolgen van een volledig en definitief verbod van creosootolie voor de samenleving onevenredig groot zouden zijn in verhouding tot de risico’s die voortvloeien uit het gebruik van creosootolie voor treinbielzen en elektriciteits- en telefoonpalen. Louter informatief geven we nog mee dat het gebruik van creosootolie door professionals voor de behandeling van palen, stokken en houten afsluitingen tot 31/03/2023 toegestaan blijft. 

De ondernemers krijgen zo voldoende tijd om zich tijdens deze overgangsfase aan te passen aan de toekomstige verdwijning van creosootolie die onvermijdelijk blijkt. 

top

Curatieve houtbehandeling

Is het hout al aangetast door schimmels of insecten? De aantasting bestrijden kan op verschillende manieren:

  • injectie van biocide stoffen;
  • besproeien/instrijken;
  • temperatuurverhoging;

Stelt u vast dat het hout in een gebouw is aangetast door schimmels of insecten? Dan is een preventieve behandeling uiteraard zinloos. Toch kunt u nog curatief optreden.

Zoek de oorzaak
De aantasting kan verschillende oorzaken hebben. Ofwel werd hout gebruikt dat onvoldoende duurzaam was voor de gebruikssituatie. Ofwel – en dat komt vaak voor – is de gebruikssituatie niet (meer) zoals oorspronkelijk gepland: ventilatieopeningen zijn afgedicht, de isolatie is verkeerd geplaatst of een waterlek werd niet hersteld.

Herstel en bescherm
De goede vochthuishouding in het gebouw herstellen, krijgt dan voorrang. Pas dan volgt de echte behandeling. Na verwijdering van het aangetaste hout, wordt het overblijvende hout geïmpregneerd met een curatief houtbeschermingsmiddel.

Werk af
Bij aantasting door huiszwammen is het meestal ook nodig om het metselwerk te behandelen. Het verdient aanbeveling om na de curatieve behandeling het hout in leefruimten een filmvormende afwerking te geven.

Certificering
De aanbrengers van curatieve behandelingen kunnen een goedkeuring aanvragen bij de BUtgb. Daarmee verbinden ze zich ertoe om gehomologeerde producten te gebruiken en bij de toepassingen de voorschriften van de overeenkomstige technische goedkeuringen na te leven. Zo bieden ze een maximale technische waarborg.
Raadpleeg de lijst van geldige technische goedkeuringen – curatieve behandeling (doc)

Meer over de aantasting door insecten (doc)
Meer over de aantasting door zwammen (doc)

Houtverduurzaming versus leefmilieu

Evolutie naar watergedragen verduurzaming
Houtverduurzaming stuit nog vaak op negatieve reacties vanuit milieuhoek. Toch zijn de verduurzamingsmiddelen de laatste jaren sterk geëvolueerd van producten op solventbasis naar watergedragen producten.

Strakke aanbevelingen en richtlijnen
Bovendien zijn samenstelling en gebruik strikt aan banden gelegd via richtlijnen en tests van de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu, en via de erkende stations voor technische keuring (doc).

Milieuvriendelijke effecten
Daarnaast heeft houtverduurzaming ook positieve effecten op het milieu. Zo springen we zuiniger om met hout dat door verduurzaming minder snel moet worden vervangen.